In de Verhalen van Kasteel Radboud kan Floris V natuurlijk niet ontbreken. Zonder hem had het ‘Huis te Medemblick’ niet bestaan. Floris is een man met veel gezichten, maar een ding is zeker: de moord op zijn vader, Willem II, is bepalend geweest voor zijn leven. Een enkel blog doet de reden van ons bestaan geen recht, daarom krijgt Floris een drieluik. Dit is deel II, hier vind je deel I: de jonge graaf >>

 

Deel II: de man met macht

We lieten Floris achter in gesprek met de opstandige Kennemers. Ondertussen rommelt het ook in Utrecht en Gooi en Amstelland.

Waar twee vechten om een been…

Floris weet een compromis te sluiten met de Kennemers. In 1275 krijgen ze hun eigen landrecht en dat lost veel op. Bovendien staan hierin ook de rechten van de graaf. Daarnaast verleent hij het opkomende stadje Amstelredamme tolprivilege, een voorloper van de uiteindelijke stadsrechten. Dit is de eerste keer in de geschiedenis dat Amsterdam wordt genoemd. Het is niet genoeg, Floris wil ook Sticht Utrecht aan zijn gebied toevoegen. Daar strijden twee partijen om de macht.

De toekomstige bisschop Van Nassau is nog steeds niet gewijd, maar drukt ondertussen wel kerkgelden achterover en verpandt de kastelen Vreeland en Montfoort aan de edelen Van Amstel en Van Woerden om zijn schuldeisers tegemoet te komen. Die laatste twee staan aan het hoofd van de opstandige Utrechtse ambachtslieden.

Ze gaan het allebei niet winnen.

De Stichtse edelen en de Utrechtse elite hebben Floris erbij gehaald. In ruil voor zijn steun krijgt hij de macht in Utrecht. De stad wordt in 1279 met geweld ingenomen, en daarna laat Floris zijn diplomatieke kant weer zien. Hij maakt rechtstreeks afspraken met de ambachtslieden. Daarmee worden Van Nassau en de kerk meteen buiten spel gezet.

Ondertussen zitten Van Amstel en Van Woerden nog lekker in hun kastelen, maar dat duurt niet lang meer. Floris trekt eerst met zijn leger naar Vreeland. Van Amstel heeft het lef om tol te heffen over goederen die naar Utrecht worden vervoerd. Floris heeft daar last van.

Vreeland is geen uitdaging, Van Amstel wordt binnen een paar weken gevangen genomen en in Zeeland opgesloten. Op naar Montfoort.

Dat loopt even anders. De belegering duurt de hele winter en als de verdedigers zich eindelijk overgeven wordt bijna iedereen onthoofd. Van Woerden is er niet bij. Die voelde de bui al hangen en is voor de belegering naar het buitenland gevlucht. Daar blijft hij voorlopig. Floris neemt de bezittingen van Van Amstel en Van Woerden in beslag en in 1282 koopt hij ook Amsterdam er nog even bij.

Je zou zeggen dat de beide edelen nu uitgespeeld zijn, maar Floris gaat ze nog een keer tegenkomen…

De baas in Holland, Zeeland en Utrecht, nu West-Friesland nog

Floris heeft inmiddels een flink gebied onder zijn controle. Hij verbetert de waterstaat, bouwt nieuwe verdedigingswerken en zet medestanders op bestaande kastelen aan de grenzen met de hertogdommen Gelre en Brabant. In 1282 komt dan toch echt West-Friesland aan de beurt.

Floris is ouder en vooral ook wijzer. Eind mei landt hij met zijn leger bij Wijdenes. Het kleine fort daar wordt veroverd en hij achtervolgt de vluchtende West-Friezen tot in Hoogwoud. Een overlevende uit de tijd van de moord op Willem II wijst Floris de haard waar zijn vader begraven ligt. Floris kan hem eindelijk de laatste eer betonen en laat zijn vader opnieuw begraven in de abdij in Middelburg. Vanaf nu noemt hij zich, heel optimistisch, ‘Heer van Friesland’, maar verder dan West-Friesland komt hij niet.

Floris de bouwer

Om de West-Friezen onder de duim te kunnen houden bouwt Floris vijf dwangburchten in de regio: bij Wijdenes, twee bij Alkmaar, een in de buurt van het huidige Krabbendam en een in Medemblik. Huis te Medemblick, het huidige Kasteel Radboud, is de enige die nog bestaat. In elke burcht wordt een garnizoen gelegerd, onder leiding van een kastelein.

Dat bouwen gebeurt in recordtempo. Waar de bouw van een kasteel normaal een jaar of tien in beslag neemt, zet Floris de vijf dwangburchten in ruim 5 jaar neer. Huis te Medemblick wordt in 1288 opgeleverd.

Ook hier laat Floris zijn tactisch inzicht zien. Hij vertrouwt niet alleen op de dwangburchten, maar verleent de West-Friezen, net als de Kennemers eerder, een aantal grondrechten. Zo weet hij al te veel opstanden te voorkomen.

Floris bouwt meer dan alleen dwangburchten. Het Binnenhof in Den Haag is ook van zijn hand. Willem II was er alvast mee begonnen, als paleis voor de keizer die hij dacht te worden. Floris doet het leeuwendeel van het werk en maakt het af. Ook hij plant het Binnenhof als paleis voor de toekomst: je vindt overal symbolen van zijn koninklijke ambities, zeker in de Ridderzaal.

Ambitieuze bondgenoot van Engeland

Zeeland blijft rommelen, maar nadat een akkefietje erover met zijn schoonvader, de graaf van Vlaanderen, in het voordeel van Floris is opgelost, heeft hij in de Lage Landen wel zo’n beetje bereikt wat hij wil. Floris gaat internationaal.

Hij is al een tijdje bevriend met de Engelse koning Edward I en er zijn afspraken om dat officieel te maken met een huwelijk. Eerst zou zijn dochter Margaretha trouwen met de Engelse kroonprins Alfons, maar Alfons overlijdt jong. Floris heeft dan inmiddels ook een zoon, Jan, en hij wordt beloofd aan Edwards dochter Elisabeth. Jan gaat naar Engeland en groeit op aan het hof.

Als in 1290 het Schotse koningshuis in de directe lijn uitsterft, meldt Floris zich als mogelijke troonopvolger. Hij is niet de enige, er zijn nog twaalf kandidaten.

Je vraagt je misschien af waarom hij niet vierkant werd uitgelachen, maar Floris stamt in de rechte lijn af van de Schotse koning David I. Davids kleindochter Ada is de betovergrootmoeder van Floris. Oftewel: David is de opa van de oma van de opa van Floris. De claims van de rest lopen allemaal via vrouwelijke zijtakken van de familie.

Dat, in combinatie met de vriendschap met Edward I, maakt dat Floris wel degelijk een serieuze kandidaat is voor de Schotse kroon. Toch is het niet genoeg. Edward heeft andere plannen en Floris trekt zich terug, vrijwel zeker na een ‘vriendelijk doch dringend verzoek’ van Edward en met een gouden handdruk om de pijn te verzachten.

Floris V en Edward I, vrienden voor het leven?

Edward profiteert ook van de vriendschap. Floris bemiddelt tussen hem en de Duitse rooms-koning en weet te regelen dat die zijn steun voor Engeland uitspreekt in de bijna constante strijd met Frankrijk. Als dank verhuist de Engelse wolstapel op het vasteland van Vlaanderen naar Holland.

Vrienden voor het leven zou je zeggen, maar nee. Edward heeft alle bondgenoten nodig die hij kan krijgen en gaat in het geheim in gesprek met concurrenten van Holland: Brabant en Vlaanderen. De Engelse wolstapel vertrekt weer naar Mechelen en Floris blijft met lege handen achter.

Daarbij heeft hij nog altijd gedoe met zijn schoonvader over dat westelijke deel van Zeeland. Het zit zo: Vlaanderen heeft dat in leen van de Duitse koning, en Holland leent het weer van Vlaanderen. Floris ergert zich al jaren aan die tussenstap en wil het rechtstreeks in leen hebben. De Zeeuwen zelf staan inmiddels aan zijn kant en hij verwacht ook steun van zijn Engelse vriend.

Maar Edward geeft niet thuis. Vlaanderen is voor hem belangrijker als bondgenoot tegen Frankrijk dan Holland. Als Floris dan ook nog achter de geheime onderhandelingen komt, is hij wel klaar met Edward.

De Franse verleiding

Ondertussen azen de Fransen al jaren op een opening om Holland aan hun kant te krijgen. Ze doen Floris een aanbod dat hij niet kan weigeren en in januari 1296 tekent hij in Parijs een bondgenootschap met de Franse koning Filips de Schone. Floris belooft Filips militair te steunen en krijgt in ruil een flinke zak goud.

Geld verdiend en een nieuwe vriend, voor Floris is het Engelse probleem opgelost. Maar is dat wel zo?

Deel III: zo vader, zo zoon >>

 

Bronnen:

Canon van Nederland / Historiek / Historisch NieuwsbladNPO Focus / IsGeschiedenis / De Groene Amsterdammer / Oneindig Noord-Holland / Dwangburchten / Wikipedia